Thema Ecosystemen
Als we duurzaam met ons kerkgebouw bezig willen zijn is het natuurlijk niet meer dan logisch om rekening te houden met het milieu. Daarmee bevorderen we de duurzame biodiversiteit en dat is onderdeel van goed rentmeesterschap.
Ecosystemen
Verduurzaming van kerken – maar ook gewoon onderhoud – vraagt soms om het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. Bijvoorbeeld tegen houtaantasters zoals houtworm, bonte knaagkever, huisboktor en zwam. Of een enkele keer tegen overwinterende klustervliegen. De inzet van chemische bestrijdingsmiddelen kan vaak een stuk beperkter dan gedacht en geadviseerd. Zonder enig nadeel voor de bestrijding. Zeker in gebouwen met oude, dikke houtconstructies zoals bij veel kerken.
Hoeveel kleiner een bestrijding kan, verschilt per soort insect. Omdat niet alle insecten evenveel of even snel schade aanrichten. Of omdat bestrijdingsmiddelen in sommige situaties onvoldoende werken. Door hiermee rekening te houden, kunnen bestrijdingen vaak veel lokaler gebeuren en dus met minder bestrijdingsmiddelen. Dat is beter voor de portemonnee en het milieu.
Vaak loont het om bestrijdingsadviezen te leggen naast bestaande, onafhankelijke inspectierapporten van bijvoorbeeld de Monumentenwacht. Bekijk daarbij hoe groot het probleem is. Lokale, plaatselijke aantastingen vragen in oude kerkgebouwen zelden om een grootschalige, totale bestrijding.
Beschermde diersoorten zijn kwetsbaar en mogen daarom geen schade ondervinden van duurzaamheidsmaatregelen. Veelvoorkomend in historische kerkgebouwen zijn vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen. Vleermuizen verblijven meestal in de kerkkap, vogels vaak in nesten onder de dakpannen. De dieren zelf en hun verblijfplaatsen of nesten zijn bij deze soorten het hele jaar door beschermd. Ook mag hun verblijf er niet door verslechteren of verloren gaan. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij het plaatsen van steigers tegen de gevel, het isoleren van de kap, het plaatsen van grote aantallen zonnepanelen, het in gebruik nemen van een deel van de kapruimte en soms het aanleggen van nieuwe installaties.
Verduurzaming is echter wel mogelijk in kerken met beschermde diersoorten. Cruciaal is een goede planning in de perioden dat de dieren afwezig zijn of minder kwetsbaar zijn. En soms een kleine aanpassing in de duurzaamheidsmaatregelen. Haal daarom zo vroeg mogelijk een ecologisch deskundige erbij. En schakel ook altijd de gemeente in.
Bestrijden mag geen doel op zich zijn. Het gaat erom chemische bestrijdingsmiddelen alleen in te zetten als dat nodig én effectief is. Anders niet. Regelmatig is dit nog geen uitgangspunt.
Houtworm en huisboktor in ouder hout komen vaak plaatselijk voor, omdat grote delen van houtconstructies niet interessant voor ze zijn. Chemische bestrijding kan daarom vaak plaatselijk gebeuren: alleen op de plekken met aantasting. Al het houtwerk behandelen is bij deze twee insecten meestal overbodig (alleen nieuwer hout kan een ander verhaal zijn).
Bonte knaagkever en alle zwammen laten zich niet bestrijden door een totale (kap)constructie te bespuiten. Bonte knaagkevers omzeilen het bestrijdingsmiddel; zwammen worden er niet mee bereikt. Ook hier is plaatselijk behandelen met bestrijdingsmiddel het devies, omdat alles behandelen niet werkt.
Helemaal geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken? Soms kan dat ook. Bijvoorbeeld met hete lucht, zuurstofarme lucht, stikstofgas of – nog experimenteel – sluipwespen.
Meer weten? Kijk dan op de kennisbank van de RCE.
Klustervliegen overwinteren vaak in koele kerkkappen. Overlast ontstaat als het daar warmer wordt – vaak door de verwarming – en ze gaan rondvliegen. Een bespuiting met bestrijdingsmiddelen heeft slechts beperkt effect. Het gaat niet tegen dat klustervliegen naar binnen komen. Dit gaat ook na een bespuiting door. Bovendien doodt het slechts een deel van de vliegen, omdat de meeste wegkruipen op plekken waar bestrijdingsmiddelen niet bijkomen. Ook werken bestrijdingsmiddelen vaak kort en de gedode vliegen kunnen nieuwe insectenproblemen introduceren. Bestrijdingsmiddelen zijn daarom een laatste redmiddel als andere, betere maatregelen onvoldoende soelaas bieden.
Het meest effectief – en milieuvriendelijk – is het weren van klustervliegen. Door de openingen af te sluiten die ze gebruiken om binnen te komen. Dit lukt meestal niet voor 100 procent. Aanvullend daarop kan men vliegenvallen (‘blauwe lampen’) ophangen tegen de exemplaren die toch nog naar binnen komen. Gebruik echter geen vliegenvallen met een elektrocutierooster vanwege brandgevaar. Helpt dit alles onvoldoende, denk dan pas aan chemische bestrijdingsmiddelen.